Bakerpraatjes over katten

 

Over katten doen de meest vreemde verhalen de ronde, volkswijsheden die nergens op gestoeld zijn. Hier is een kleine selectie:

 

1. Als een kitten 6 weken is en zelfstandig kan eten kan hij naar een nieuw baasje: Niet waar!

Kleine katjes kunnen verbazend snel zelf een voerbakje vinden en daarna een bezoekje brengen aan de kattenbak. De indruk wordt gewekt dat zij dus vanaf 6 weken op eigen pootjes kunnen staan. Wat eten en op de bak gaan betreft misschien wel, maar een kitten heeft tijd nodig om zich sociaal te kunnen ontwikkelen, samen met de nestgenoten. Ze leren waar hun grenzen liggen, dankzij de schijngevechten met hun broertjes en zusjes. De beste leeftijd voor een kitten om het nest te verlaten is tussen de 8 á 12 weken, maar dan alleen als ze ongeveer 1 kilo wegen. Een jonger of lichter kitten is zeer kwetsbaar. De door de verhuizing veroorzaakte stress kan het nieuwe huisgenootje ziek maken, zeker als het niet naar behoren diverse keren is ontwormd of van andere parasieten is ontdaan.

 

2. Katers zijn liever dan poezen/poezen zijn liever dan katers: Niet waar!

Het karakter van een kat heeft weinig te maken met het geslacht. Er bestaan bitchen van katers en macho's van poezen, of andersom. Wel kan een kater in formaat groter uitgroeien dan een poes, maar er bestaan ook weer hele grote poezen. Dus wilt u persé een kater of een poes, weet dat het qua karakter niet veel uitmaakt. Of uw nieuwe katje een lieve en gezellige knuffel wordt heeft u grotendeels in eigen hand door een kat te adopteren die goed gesocialiseerd is en vervolgens bij u een liefdevolle maar consequente opvoeding/begeleiding krijgt.

 

3. Rode kittens zijn altijd katers: Niet waar!

Ga er niet automatisch van uit dat een rood kitten een katertje is. Menig kattenliefhebber is bij het eerste bezoek door de dierenarts wakker geworden uit die roze droom: de stoere rode kater zal een bevallige rode poes worden! Het is wel heel vaak zo dat een rood katje een katertje is, maar rode poezen zijn verre van zeldzaam. Om rode poezen te krijgen moet het vrouwelijke kitten van zowel de moeder als de vader het gen voor rode vacht ontvangen. Dit uit zich altijd in de kleur van de ouderdieren. Rode poezen kunnen geboren worden uit schildpad (zwart met rode vlekjes) of lapjespoezen en rode katers, en natuurlijk ook uit de combinatie rode poes en rode kater.

 

4. Door castratie of sterilisatie  op jonge leeftijd groeit de kat niet uit: Niet waar!

Veel mensen denken nog steeds dat een kater helemaal moet zijn uitgegroeid voordat hij gecastreerd mag worden, dat de groei bevorderd wordt bij de poes als zij een keer een nestje krijgt, kortom: de dieren na castratie/sterilisatie zouden stoppen met groeien. Alweer een bakerpraatje.

Raskatten worden soms al met 12 weken gecastreerd in Amerika maar ook in Europa omdat uit onderzoek gebleken is dat deze katers forser worden dan hun op latere leeftijd gecastreerde soortgenoten. Het ontwikkelen van typische katerkenmerken, zoals katerwangen waardoor een kater een bredere kop heeft dan een poes, en het rusteloze machogedrag door opspelende hormonen kost de jonge kater zoveel energie dat hij “vergeet” te groeien. Bovendien gaan de door hun hormonen gestuurde katers op pad, velen verdwalen of komen om in het verkeer. Naast dit alles is een zogenaamde katerlucht ronduit smerig.

 

5. Witte kittens zijn altijd doof: Niet waar!

Hetzelfde dominante W-gen die een witte vacht veroorzaakt, kan ook doofheid veroorzaken, maar dat hoeft niet. Er zijn ook genoeg geheel witte katten die uitstekend kunnen horen. Zoekt u een geheel wit katje uit en kan men u niet vertellen of het katje kan horen, vraag dan de fokker of het katje even op zijn stofzuiger mag zitten en schakel hem in. Een doof katje blijft lekker op de warme stofzuiger zitten, een horend katje vlucht voor het geluid. Vaak heeft met pannendeksels slaan uit het zicht van het katje weinig effect omdat het al door de luchtverplaatsing zal omkijken. Het zou u de indruk kunnen geven dat het katje wel kan horen.


 

6. Oudere katten wennen nooit aan een nieuw tehuis: Niet waar!

 

Als dit wel waar zou zijn zouden asielen en andere vormen van kattenopvang nooit meer katten kunnen herplaatsen. Gelukkig vinden heel wat oudere jongeren weer een nieuw baasje waar zij hun verdere leven kunnen blijven. Het vergt soms wat meer geduld van de baasjes en andere huisdieren in het gezin, maar als de nieuwkomer de ruimte gegeven wordt om huis en haard te verkennen in zijn eigen tempo gaat het 9 van de 10 keer goed.

Het is heel sneu dat met name katten van 8+ heel moeilijk een nieuw baasje vinden, omdat men ze te oud vindt. Wat is te oud? Een kat kan op een gezonde manier wel 15 tot 20 jaar worden. Een jonge kat kan ook op jonge leeftijd ziek worden, of slachtoffer worden van voortrazend verkeerd. Of een kat 7 levens heeft is moeilijk te voorspellen.


 

7. Verwilderde huiskatten hebben geen toekomst en kunnen beter afgemaakt worden: Niet waar!

 

Onze vorm van opvang en herplaatsing is het bewijs dat schuwe katten wel degelijk nog plezier kunnen hebben als zij geplaatst worden bij mensen met geduld en veel liefde voor katten. Het hoeven niet altijd mensen te zijn die in het buitengebied, op een boerderijtje, wonen en heel veel ruimte hebben. Een aantal schuwe katten is ook heel gelukkig in een fijne buitenren. Ze zitten dan lekker buiten maar hebben tevens veel ruimte. We hebben bijv. eens een stel katten geplaatst bij een kattenliefhebster die op zich allergisch was voor katten en dus geen kat in huis kon hebben. In de buitenlucht verliep het contact met katten beter, dus heeft deze mevrouw twee schuwe katten geadopteerd en een mooie ren voor hen gemaakt. Voor beide partijen een hele goede oplossing!

Sinds 2003 herplaatsen we per jaar gemiddeld 30 verwilderde katten, tot nu toe lukt het steeds weer alle katten uit onze opvang geplaatst te krijgen. Elke keer na een oproepje in de plaatselijke krantjes die kennelijk goede gelezen worden,  melden zich weer leuke mensen die wel katten willen adopteren. We bellen een paar weken na de adoptie nog een paar keer om te vragen hoe het gaat of de mensen bellen zelf. een aantal mensen stuurt per email een bijdrage voor de geplaatst-pagina. In alle gevallen gaat het heel goed. Onze schuwe katten hebben dus zeker een toekomst!

 

8. Een kater kan gaan sproeien en een poes doet dat niet: Niet waar!

De meeste mensen weten wel dat katers, als ze gaan puberen, gaan sproeien. Dit doen zij om aan te geven: hier woon IK, dit is mijn territorium, dus pas op! Er wordt te vaak zomaar aangenomen dat alleen katers dit doen. Voor sommige mensen is dit een reden om altijd voor een poesje te kiezen omdat het praatje gaat dat de dames dit absoluut niet doen. Helaas, uit onderzoek is gebleken dat evenveel poezen als katers sproeien.

 

9. Het is beter een poesje eerst moeder te laten worden alvorens haar te laten steriliseren: Niet waar!

De poes een nestje gunnen omdat dat zo bevorderlijk voor haar gezondheid zou zijn, is regelrechte onzin. Het heeft meer te maken met het verlangen van het baasje om plezier te hebben van een nestje jonge katjes. Op het opspelen van menselijke hormonen. Er heeft nog nooit een poes een depressie gekregen vanwege haar kittenloze bestaan. Poezen die een eigen kattenluik hebben en dus een ommetje kunnen maken in de buurt kunnen al met 6 maanden drachtig worden. Handig om te weten dat ze vanaf die leeftijd ook al gesteriliseerd kunnen worden.

 

10. Herfstkatjes zijn probleemgevallen: Niet waar!

Of katjes nu in het voorjaar of in de herfst worden geboren maakt geen verschil. Voorjaarskatjes zijn niet sterker, niet eerder zindelijk, minder gauw ziek, groeien niet beter, krijgen geen mooiere vacht, zijn niet liever, enz.enz.enz. dan najaarskatjes.

 

11. Mijn poesjes doen dat niet!! Waargebeurd verhaal!!

Een oudere mevrouw voert een groepje schuwe katten in het buitengebied, de katten zijn niet gecastreerd/gesteriliseerd. Er worden steeds nestjes schuwe kittens gevangen maar volgens mevrouw komen die niet van haar poezen WANT DIE DOEN DAT NIET!

 

Kent u nóg zo'n 'bakerpraatje'? Mail ze naar info@superkatten.nl